De cultuursector is ondernemender dan hij zelf denkt.

Ondernemen. De term lijkt soms haaks te staan op de kunsten- en cultuursector. Maar wat blijkt? Bekijk je ondernemen door een ruimere dan een puur economische bril, dan wordt het veeleer een attitude dan een werkwijze of doel. En volgens die bredere definitie is de culturele wereld een ondernemende sector bij uitstek.

De cultuursector staat al jaren financieel onder druk. Het is iets wat alle takken van het veld (van kunsten, toegepaste kunsten en amateurkunsten over cultureel erfgoed, circuskunsten en sociaal-cultureel volwassenenwerk) met elkaar gemeen lijken te hebben. Gesubsidieerd of niet, eenmanszaak, micro-onderneming of grote organisatie: voldoende middelen bij elkaar krijgen om de praktijk te realiseren, laat staan te doen groeien, is een grote uitdaging.

Vandaar dat het beleid in Vlaanderen ook al een tijd het belang van ondernemen, samenwerken en extra financiële middelen benadrukt. Meer en meer betrokkenen zien het belang van die speerpunten stilaan ook in. Maar vaak staan ze er nog wat sceptisch tegenover of ontbreken de kennis, de vaardigheden of de moed om eraan te beginnen. De weg ernaartoe tonen, is een kerntaak van Cultuurloket.

Om een goed beeld van de stand van zaken van het ondernemerschap in de cultuursector te krijgen, bestelde Cultuurloket een studie bij de Universiteit Antwerpen en IdeaConsult. De onderzoekers  baseerden zich voor hun bevindingen op een enquête bij ruim 1000 respondenten uit het culturele veld, aangevuld met enkele diepte-interviews in gerichte focusgroepen en een literatuuronderzoek. 

Cultuurloket neemt de bevindingen en conclusies van de studie als een belangrijk uitgangspunt om de eigen werking de komende tijd op scherp te stellen. We zoomen er daarom graag even op in.

Laatst gewijzigd: 31/03/2020 - 13:50

Ondernemen in cultuur, een beschrijvend, praktijkgericht onderzoek naar werken en ondernemen in en financieren van de Vlaamse cultuursector

Rapporten

Wél ondernemend

Ondernemen is binnen de cultuursector nog al te vaak een beladen woord. Het wordt vereenzelvigd met commercie of met de accentverschuiving binnen de sector naar aanvullende financiering.

Maar ondernemend zijn gaat verder dan winst maken. Het is ook een houding. Wie kansen zoekt en ziet om de eigen praktijk in stand te houden en uit te bouwen, is ondernemend. Zo bekeken heeft ondernemerschap minder te maken met wat je doet, wel met hoe je het doet: inkomsten zoeken, partners vinden, kansen grijpen, samenwerken… Anders dan in een gemiddeld commercieel bedrijf, is het doel van een culturele speler doorgaans niet een zo groot mogelijke financiële opbrengst, wel een verhoging van de kwaliteit en/of het maatschappelijk effect.

Verrassend genoeg blijkt de zin voor ondernemen in alle subsectoren van de diverse Vlaamse cultuursector even groot. Hoewel een individuele beeldend kunstenaar voor de ontwikkeling van een eigen praktijk helemaal anders tewerk zal gaan dan een museum, een mode-ontwerper of een sociaal-cultureel project, loopt hun ondernemersattitude behoorlijk gelijk.

Anders groeien

Groei is nog zo’n term die vele ladingen dekt. Een gemiddeld bedrijf definieert groei puur financieel: je groeit als je omzet of winst stijgt. In de cultuursector staan ook weer de verbetering van de kwaliteit en de vergroting van de maatschappelijke impact voorop. En dat geldt niet alleen voor pakweg de kunstensector, maar bijvoorbeeld ook voor de toegepaste kunsten, een subsector die voornamelijk aangewezen is op de vrije markt.

 

Wat belemmert de groei van culturele spelers dan? Een gebrek aan financiële middelen prijkt veruit op 1. Op zich verrast die conclusie niet. De cultuursector heeft het niet breed. Sinds de financiële crisis van 2008 schroefden verscheidene Europese landen hun cultuurbudgetten terug en maanden overheden almaar nadrukkelijker aan om op zoek te gaan naar bijkomende financiering. Ook Vlaamse minister van Cultuur Sven Gatz koos het stimuleren van ondernemerschap en aanvullende financiering als strategische doelstelling.

Cultuurloket kreeg de taak om de sector op die vlakken te stimuleren en te informeren. Het blijft een uitdaging en een belangrijk aandachtspunt. Grote en kleine spelers in de sector blijken nog te weinig de weg naar aanvullende financiering te vinden of zelfs te zoeken. Dat komt enerzijds door de unieke positie van de cultuur, die nu eenmaal niet zomaar in te passen valt in de mechanismen van de vrije markt – het geldt voor de ene subsector nog meer dan voor de andere. Vaak vreest de sector bovendien dat de overheid aanvullende financiering op de langere termijn toch vooral als alternatieve financiering zal zien, die dus in de plaats van en niet bovenop de subsidies komt.

De studie wijst er tot slot op dat het wel erg moeilijk wordt om ondernemend te zijn (in welke betekenis van het woord dan ook), te groeien (financieel dan wel kwalitatief) of om bijkomende financiële middelen te vinden als een behoorlijke basisfinanciering ontbreekt. Een sector heeft ademruimte nodig voor hij op welke manier dan ook aan innovatie kan doen of kan groeien.

Klein of groot, weinig ertussen

Die moeizame groei uit zich in een sector die vooral veel kleine organisaties en eenmanszaken bevat, met daarnaast een handvol heel grote. Middelgrote ondernemingen ontbreken nagenoeg.

Hoe rijm je dat met de gangbare beleidsvisie dat cultuur een groeisector is? Blijkbaar groeit vooral het aantal micro-organisaties binnen de cultuur: individuen of kleine ploegen die vaak in precaire omstandigheden werken. Doorgroeien blijft een pijnpunt, en vraagt dus extra aandacht.

De respondenten gaven in dit verband veelvuldig aan dat ze nood hebben aan zakelijke en juridische ondersteuning, en dan vooral in de beginjaren. De combinatie van het inhoudelijke met het zakelijke aspect is een van de grootste uitdagingen voor jonge, creatieve en culturele organisaties en praktijken, en staat wellicht ook de doorstroom naar iets grotere organisatievormen in de weg.

Zakelijke reflex kweken: waar en wanneer?

Er gaan al langer stemmen op om lessen over de zakelijke, juridische en financiële aspecten van het creatieve bestaan in te metselen in de programma’s van de opleidingen. Hoe voer je een boekhouding? Hoe bepaal je de prijs van je werk? Hoe weef je een netwerk? Wat is een goed contract? Wat is een ideale financieringsmix? Het is verre van overbodige kennis en het gebrek eraan bij (jonge) culturele ondernemers heeft soms ingrijpende gevolgen voor de overlevingskansen van de praktijk. De studie plaatst hier wel een paar belangrijke voetnoten bij.

Wanneer zakelijk beleid wordt behandeld in de opleidingen, bereiden zulke lessen de studenten nog steeds te weinig voor op de realiteit van een creatief beroep.

Bovendien is de timing vaak verkeerd. Studenten zijn volop bezig met de ontwikkeling van hun identiteit. Het effectief uitbouwen van een praktijk is nog erg ver van hun bed. Biedt een opleiding zo’n zakelijk curriculum te vroeg aan, dan zal er dus weinig van blijven hangen. Daarom is begeleiding van pas afgestudeerden minstens even cruciaal.

Samenwerking: wat en hoe?

In de cultuursector zijn de netwerken stevig en werken mensen vaak samen, organisaties nog meer dan individuen. Ze zoeken meestal partners binnen het eigen veld en werken veelal samen op projectbasis – na afloop van een project gaan ze dan weer met nieuwe partners in zee. Zulke samenwerkingen verrijken de inhoud van het project of leiden tot vernieuwing van de praktijk.

Niet alleen om inhoudelijke redenen werken creatieve ondernemers vaak samen, ook uit pragmatische en praktische overwegingen gebeurt het vaak: twee weten meer dan één, twee hebben meer middelen dan één. Ze bundelen kennis, ervaring en netwerken, stellen ruimte of materiaal ter beschikking.

Samenwerking met andere, niet- culturele sectoren bestaat en neemt stilaan toe, maar komt minder vaak voor. De Vlaamse overheid ziet hier veel onontgonnen mogelijkheden en stimuleert cross-sectorale samenwerking. Ze kunnen bruggen bouwen tussen sectoren en daar innovatie teweegbrengen. Net als over puur economisch ondernemerschap uit de cultuursector enige bezorgdheid over dit soort samenwerking. De intrinsieke non-commerciële waarde van de cultuur mag immers nooit inboeten ten voordele van economische waarde. Toch ziet de studie vooral kansen voor cross-sectorale partnerschappen. Ze kunnen immers evengoed nieuw publiek, nieuwe markten en processen opleveren en de sector helpen om zichzelf verder te professionaliseren en – opnieuw – te innoveren. De onderzoekers onderstrepen daarom de nood aan een evenwichtige relatie tussen zulke cross-sectorale partners.

Laatst gewijzigd: 31/03/2020 - 13:50

Ondernemen in cultuur, een beschrijvend, praktijkgericht onderzoek naar werken en ondernemen in en financieren van de Vlaamse cultuursector

Rapporten

Herbekijk hier ons webinar over creatieve samenwerkingen:

0