Natuurlijke personen met woonplaats of zetel van fortuin in België zijn onderworpen aan de personenbelasting.
Natuurlijke personen moeten jaarlijkse een aangifte doen van hun wereldwijde inkomen (via taxonweb).
De berekening van de personenbelasting is ingewikkeld. In de loop der tijd werden heel wat uitzonderingen en uitbreidingen toegevoegd.
Principes
In de personenbelasting worden een aantal principes gehanteerd:
Vier categorieën van belastbare inkomsten
In de personenbelasting worden 4 categorieën van inkomsten samengeteld:
- Onroerende inkomsten
- Roerende inkomsten
- Beroepsinkomsten
- Diverse inkomsten
Voor elke categorie wordt eerst gekeken wat er juist belast wordt (= belastbare basis). Daarna wordt gekeken welke onderdelen vrijgesteld zijn (=niet belast) en wat de aftrekbare kosten zijn.
Het geheel wordt, allemaal samen geteld, belast tegen een progressief tarief. Uitzonderlijk zijn er een aantal inkomsten die belast worden tegen een afzonderlijk tarief (bv. 15%, 16,%, 33%,…).
Progressieve tarieven
In de personenbelasting werkt men met progressieve tarieven. Dat zijn percentages die toegepast worden op verschillende oplopende schijven van inkomsten. Op die manier worden hogere inkomens gemiddeld meer belast dan lagere inkomens.
Progressieve tarieven AJ 2021 |
||
van… |
tot… |
percentage |
0,01 euro |
13.440 euro |
25% |
13.440 euro |
23.720 euro |
40% |
23.720 euro |
41.060 euro |
45% |
> 41.060 euro |
... |
50%` |
`
Aparte tarieven
Een aantal inkomsten worden niet belast tegen de progressieve tarieven, maar tegen aparte tarieven. Volgende tarieven zijn relevant in de cultuursector:
Soorten inkomsten |
Percentage (AJ2020) |
Occasionele winsten en baten |
33 % |
Onderverhuring of overdracht van huur van al dan niet gemeubelde goederen |
30% |
Auteursrechten |
15% |
Meerwaarden gebouwen -5 jaar |
16.5 % |
Meerwaarden op belangrijke deelnemingen |
16,5 % |
Prijzen, subsidies, van geleerden, schrijvers, kunstenaars,… (onder bepaalde voorwaarden: zie verder[DGA1] ) |
16,5 % |
Landbouwpremies |
16,5 % of 12,5% |
Winst en baten vorige beroepswerkzaamheid |
Gemiddeld tarief vorig jaar |
Vervroegd vakantiegeld |
Gemiddeld tarief jaar zelf |
Achterstallig onderhoudsgeld (Gerechtelijke Beslissing) |
Gemiddeld tarief jaar zelf |
Gelegenheidswerk binnen de horeca binnen de grens van 50 dagen |
33% |
Flexijobs horeca |
0% |
Belastingvrije sommen
Elke belastingplichtige kan genieten van een belastingvrije som. Dat is een eerste deel van het inkomen dat niet belast wordt. In AJ 2020 bedraagt de belastingvrije som 8860 euro
Deze belastingvrije som wordt verhoogd voor personen ten laste (bv kinderen).
Federaal & gewestelijk
Door de zesde staatshervorming hebben de gewesten bijkomende fiscale autonomie verkregen. Zo wordt vanaf inkomstenjaar 2014 de personenbelasting opgesplitst in een federaal deel en een gewestelijk deel. De gewesten kunnen ook eigen belastingverminderingen invoeren of aanpassen.
Werking personenbelasting
Onderstaand schema geeft de berekening van de personenbelasting weer:

1. De basis bestaat in het samenvoegen van vier verschillende inkomsten (nadat de aftrekken en vrijstellingen zijn verwerkt) tot het “totaal netto-inkomen”, nl.:
- Onroerende inkomsten
- Roerende inkomsten
- Beroepsinkomsten
- Diverse inkomsten
2. Vervolgens worden de aftrekbare bestedingen in mindering gebracht. Dit zijn de eventueel betaalde onderhoudsgelden.
3. Daarna wordt de belasting berekend. Men houdt rekening met de belastingvrije som. Dit is een basis waarop geen belasting moet worden betaald. Deze ligt hoger wanneer je één of meerdere personen ten laste hebt. Dan past men op de rest de progressieve tarieven toe, d.w.z. dat per schijf een bepaald percentage belasting moet worden berekend en betaald. Zo krijgt men de “belasting op het netto-belastbaar inkomen”.
4. Hierop worden bepaalde verminderingen toegepast: het gaat om verminderingen inzake pensioenen, vervangingsinkomsten en/of buitenlandse inkomsten.
5. Zo bekomt men de “hoofdsom”. Hierbij wordt de belasting gerekend op de afzonderlijke inkomsten. Ons wetboek kent heel wat inkomsten die tegen aparte tarieven worden belast.
6. Daarna wordt de belasting gesplitst in een federaal deel en een gewestelijk deel
7. Per deel worden een aantal (interessante) belastingverminderingen toegepast. Het gaat onder meer over de belastingvermindering voor giften, lange termijn sparen, kinderoppas, … (federaal) en de belastingvermindering voor dienstencheques (gewestelijk).
8. Het federale en gewestelijke saldo (na belastingverminderingen) worden dan weer samen geteld.
9. Hierop worden nog een aantal belastingkredieten verrekend en wordt de aanvullende gemeentebelasting geteld
10. Het resultaat hiervan is de te betalen belasting.