Competenties aanleren en verwerven op de werkplek.

Basisvergoeding / -inkomst

De stagiair heeft recht op een stagevergoeding, en dus geen loon, die minstens overeenstemt met de helft van het gewaarborgd gemiddeld minimummaandinkomen of GGMMI. Uiteraard wordt deze vergoeding aangepast aan het aantal uren dat er worden gepresteerd (tewerkstellingsbreuk). De stagiair kan evenwel nooit overuren presteren! 

 Het GGMMI bedraagt momenteel minstens 1.994,18 euro (vanaf 01/11/2023).  

Op deze vergoeding worden zowel door de stagiair als de werkgever geen sociale zekerheidsbijdragen betaald. Als stagiair betekent dit dan ook dat je geen sociale rechten via dit statuut opbouwt, bijvoorbeeld tot een werkloosheidsuitkering, en dat je dus ook geen recht hebt op vakantiegeld, pensioen, eindejaarspremie of gewaarborgd loon bij ziekte.  

Wel zal je bedrijfsvoorheffing of belastingen betalen, en zal er door de werkgever dus een fiche 281.10 moeten worden opgemaakt.

Combinatiemogelijkheden

Tijdens je beroepsinlevingsstage is het mogelijk om een deel van je inschakelings- of werkloosheidsuitkeringen te behouden, voorwaarde is wel dat je hiervoor een vrijstelling van beschikbaarheid aanvraagt bij de VDAB.  

Andere mogelijke vergoedingen zijn: AKV, vrijwilligersvergoeding, inkomsten uit de cessie of concessie van auteurs- en naburige rechten. Onder bepaalde voorwaarden kan je je artistieke activiteiten naast de stage voortzetten, starten onder een zelfstandig bijberoep of als werknemer beginnen. 

Administratieve verplichtingen

Twee documenten vormen de spil van de beroepsinlevingsstage: het opleidingsplan en het beroepsinlevingscontract.  

Het opleidingsplan focust, naast de identificatiegegevens (identiteit, domicilie, zetel, …) van de stagiair en de werkgever, op: 

  • De aan te leren competenties 
  • De wijze waarop deze zullen worden aangeleerd 
  • De motivering van de duur van de stage 

Wil je als werkgever inspiratie of hulp bij het opstellen van dit opleidingsplan, dan kan je op de website van de VDAB terecht. Daar vind je naast enkele voorbeelden ook een blanco sjabloon van een opleidingsplan terug. Wil je weten met welke criteria de VDAB rekening houdt bij de beoordeling van het opleidingsplan, raadpleeg dan zeker volgende pagina

Ten laatste op het moment dat de stagiair de beroepsinlevingsstage start dient er ook een overeenkomst gesloten worden tussen de stagiair en de werkgever. Deze schriftelijke overeenkomst vermeldt minstens het volgende:  

  • De identiteit van de stagiair en diens werkgever of de onderneming (Naam, voornaam, hoofdverblijfplaats of zetel) 
  • De plaats waar de beroepsinlevingsstage uitgevoerd zal worden 
  • De omschrijving van de activiteiten die in het kader van de stage zullen plaatsvinden op de werkvloer 
  • De aanvangsdatum en de duur van de beroepsinlevingsstage 
  • De dagelijkse en wekelijkse duur van de aanwezigheid in de onderneming 
  • De vergoeding 
  • De wijze waarop de beroepsinlevingsstage beëindigd kan worden 
  • Het opleidingsplan dat door de partijen werd overeengekomen en dat door de VDAB werd goedgekeurd 
  • De rechten en plichten van de partijen 

Daarnaast dien je als werkgever de stagiaire te verzekeren tegen ongevallen tijdens de opleiding, ongevallen op de weg van en naar de plaats van de opleiding (arbeidsongevallenverzekering), en een verzekering tegen schade die de stagiair aan derden of aan de werkgever berokkent (burgerlijke aansprakelijkheid). Vergeet zeker ook niet de Dimona without DMFA-aangifte . Voor deze laatsten kan je altijd terecht voor hulp en ondersteuning bij een sociaal secretariaat. 

De werkgever stelt, al dan niet samen met de kandidaat-stagiair, een opleidingsplan op. Dat leggen ze vervolgens ter goedkeuring voor aan de VDAB via volgende link. VDAB kijkt naar de competentie dewelke de kandidaat-stagiair reeds tijdens zijn studies heeft verworven om zo de duur van de beroepsinlevingsstage te bepalen.   

1