Werknemers in auteursrechten vergoeden

Dan moet je bovenop die bedragen voortaan geen sociale zekerheidsbijdragen meer betalen, op voorwaarde dat je bepaalde regels respecteert. Dit komt door een nieuwe wetgeving die geldt vanaf 1 januari 2023.

Niet elke betaling in auteursrechten is zomaar vrijgesteld van sociale bijdragen. Je mag dit systeem enkel gebruiken op voorwaarde dat:

• Je werknemer een kunstwerkattest heeft;
• of de vergoeding gekoppeld is aan een licentie of overdracht van auteurs- of naburige rechten voor publieke mededeling, openbare uitvoering of reproductie.

Daarnaast zijn er nog een aantal specifieke voorwaarden waarmee je rekening moet houden: 

• De vrijstelling geldt voor maximaal 30% van het totale loon (loon waarop je sociale zekerheid betaalt + vergoedingen voor auteurs- en naburige rechten). Betaal je toch meer auteursrechten uit? Dan moet je op het stuk dat die 30% overschrijdt wel bijdragen betalen.
• Het loon en de vergoeding voor auteursrechten moeten marktconform zijn. Je moet als werkgever bewijsstukken bijhouden: bij een mogelijke controle moet je kunnen aantonen hoe je dit hebt ingeschat. 
• Je moet het bedrag van de vergoeding vermelden in de kwartaalaangifte aan de RSZ van het kwartaal waarin je die vergoeding uitbetaalt. 

Hou ten slotte ook rekening met de fiscale aandachtspunten.

Wil je toch een deel van de vergoeding aan je werknemer omzetten in een betaling in auteursrechten in dit systeem? Dan moet je voldoen aan deze voorwaarden:

1. De vergoeding moet in een van de 5 voorgaande jaren (dus terug tot 2018) als roerende inkomst zijn aangegeven in de personenbelasting.

2. De vergoeding is beperkt tot het kleinste bedrag van: uitbetaalde roerende inkomsten in één van die jaren, of het verschil tussen de vergoeding die bij de fiscus werd aangegeven en de vergoeding die bij de RSZ werd aangegeven.

3. Je moet als werkgever voor eind 2023 het om te zetten bedrag aangeven bij de RSZ. Op verzoek van de RSZ moet je bewijs van het omgezette bedrag voorleggen.